Gebruik
Met interrogatief pronomen vraag je naar de identiteit van een persoon/ ding/ dier/ verschijnsel
Wie is naar het concert geweest?
Wie = welke personen
Wat is een hypotheek?
= Wat is de karakteristiek van het verschijnsel ‘hypotheek’?
Vorm
interrogatief pronomen |
possessief interrogatief pronomen |
met prepositie | |
zelfstandig | |||
persoon | wie | met wie, over wie, aan wie, … | |
ding, verschijnsel | wat | waarmee, waarover, waraan, … | |
met een substantief | welk(e) | wiens/ wier | met welke, over welke, … |
wat voor (een) | met wat voor, over wat voor, … |
Wie
– met wie vragen we naar de identiteit van personen:
Wie was Charles Darwin?
Wie heeft de glas gebroken?
– wie kan een subject, object of indirect object representeren in de zin:
Op wie wacht je? = indirect object
Wie moet ik bedanken voor deze verrassing? = indirect object (bedanken aan)
Wie komt vanavond? = subject
Wie zoek je? = object
Wiens, wier, van wie
–> Wiens
– met wiens vragen we wie is in bezit van iets/ iemand; wie is de eigenaar van iets/ iemand
Wiens hond is het?
= Wie is de eigenaar van de hond?
– wie z’n is een minder formele versie van wiens
–> Wier
–> als we specifiek naar een vrouwelijke persoon vragen, kunnen we de volgende vorm gebruiken: wier of de minder formele wie d’r:
Wier is deze sjaal?
= Welke vrouw is de eigenaar van deze sjaal?
–> Van wie
– in plaats van wiens/ wier kunnen we ook de vorm van wie gebruiken:
Van wie is deze hond?
Wat
– met wat vragen we naar een identiteit van een ding/ verschijnsel:
Wat is een regenboog?
Wat hebben we voor lunch vandaag?
Wat heb je gedaan?
– wat kan als subject of direct object in de zin staan:
Wat zit in de envelope? wat= subject
Wat wil je eten? wat= direct object
De constructie waar+prepositie
Deze constructie gebruiken we als we naar een ding/ verschijnsel willen vragen en het gaat over een indirect object met een prepositie:
Op wat wacht je? Nee, het is geen juiste constructie.
De juiste constructie is: Waarop wacht je? of Waar wacht je op?
*de prepositie met verandert naar mee–> waarmee
–> Samen of uit elkaar
Samen
– meer formeel
– in de lange zinnen: Waarover gaat de laatste film van Tarantino waarin Jamie Fox speelt?
Het klinkt beter dan: Waar gaat de laatste film van Tarantino waarin Jamie Fox speelt over?
De zin hier tussen waar en over is te lang.
Uit elkaar
– het wordt meer gebruikt in de spreektaal
– de prepositie staat aan het einde van de zin of voor de woorden die op de tweede werkwoord positie kunnen staan
Weet u waar hij over schrijft? schrijft staat hier op de tweede werkwoordpositie
Waar schrijft hij over?
Welk(e)
– met welke vragen we naar een meer specifieke ding/ persoon/ dier/ verschijnsel
Welke wijn wil je?
= we weten dat je een wijn wilt, maar we weten niet of rode, witte, rose…Daarom vragen we welke.
Van welke kunstenaar is deze schilderij?
= Wat is de naam van de kunstenaar?
Vorm
welk = met het-woorden
welke = met de-woorden
–> welk(e) kan ook zelfstandig staan:
– in het geval dat het duidelijk is over welk substantief het gaat (de spreker kan iets aanwijzen of hij kan het substantief al in de vorige zin melden):
Dit beer is zeer bitter, dat bier is meer zoet. Welk neem je? (welk = bier)
Zie je die hond daar? Welke? (welke = hond)
‘Aanwijzend naar een jurk’: Welke vind je leuker? Deze of die? (welke = jurk)
De constructie: wat voor (een)
– met deze constructie vragen we naar meer details/ karakteristiek; meer specifieke soort:
V: Wat voor bier is dat?
A: Belgisch, donker, zoet, met 8 procent van alkohol.
V: Wat voor (een) vrouw is Jan’s nieuwe vriendin?
A: Zij komt uit Duitsland, sympatiek, rond 30.
Vorm:
wat voor (een) = met telbare woorden
wat voor = met niet-telbare woorden en telbare woorden in het meervoud
* in het informeel Nederlands kan men ook de volgende gebruiken:
Wat voor een bier is het?
Wat voor een kleren kun je in die winkel kopen?