Het Nederlands kent wel lange en korte vocalen maar heeft er geen speciale tekens voor. Het principe van open/ gesloten syllabe duidt ons aan of a, e, i, o, u lang of kort uitgesproken moet worden.
De vocalen worden lang uitgesproken als ze:
–> dubbel zijn: aa, ee, uu, oo
–> een open syllabe maken
Vorm
Open syllabe
= een syllabe die eindigt op een vocaal (a, e, i, o, u) –> lange uitspraak
Hoe weten we of een syllabe open of gesloten is?
We moeten wel het woord verdelen. Als de syllabe op een vocaal eindigt, dan is het een open syllabe en we moeten de vocal lang uitspreken:
ma|ken –> ma= open syllabe; lange uitspraak van a
he|ten –> he = open syllabe; lange uitspraak van e
–> Waarom delen we het word ma|ken en niet mak|en?
– en is een suffix en kan nooit als een zelfstandige syllabe staan
Gesloten syllabe
= een syllabe die eindigt op een consonant (medeklinker) –> korte uitspraak
tel|len –> tel = gesloten syllabe; korte uitspraak van e
kat|ten –> kat = gesloten syllabe; korte uitspraak van a
Om de lange/ korte uitspraak van een woord te bewaren, moeten we altijd de lengte van de syllabe behouden. Anders bestaat er een risico dat we de betekenis van het woord veranderen. Kijk naar de voorbeelden waar de lengte van een syllabe ook de betekenis van het woord verandert:
taak = task x tak = branch ( of a tree)
spelen = to play x spellen = to spel
Dat betekent dat er soms een letter dubbel of uitgehaald moet worden:
kaas –> kazen
kaas – enkelvoud, dubbel a –> lange uitspraak
kazen – meervoud, één a is genoeg omdat het in een open syllabe staat: ka|zen
man –> mannen
man – enkelvoud, één a + gesloten syllabe –> korte uitspraak
mannen – meervoud, een extra n om de syllabe gesloten te bewaren: man|nen
Vorm
Verbum
De vorm van een verbum verandert zich met persoon en tijd. We moeten dan altijd denken aan het behoud van de lengte van de syllabe:
infinitief: kopen
↓
eerste persoon: ik koop
–> we moeten hier een extra o toevoegen om de syllabe open en de uitspraak lang te behouden. Zonder deze extra o zou de vorm zijn: ik kop = gesloten syllabe en een korte uitspraak dus; de lengte van de vocaal zou dan veranderd zijn en dat is niet correct
Nog een voorbeeld:
infinitief: bakken – hier is dubbel k om de syllabe dicht en de uitspraak kort te behouden: bak|ken
↓
eerste persoon: ik bak – hier is de tweede k niet nodig omdat de syllabe al gesloten is door een k: bak
Adjectief
De vorm van adjectief verandert door toevoeging van -e bij de-woorden en bij het meervoud. We krijgen dan een nieuwe syllabe en we moeten opletten dat de lengte en de uitspraak van de syllabe dezelfde blijft:
geel = een syllabe: 2 x e om de uitspraak lang te maken
↓
gele = 2 syllaben: ge|le; de eerste is open –> lange uitspraak; we hebben geen tweede e nodig
strak = een syllabe; dicht –> korte uitspraak
↓
strakke = 2 syllabes strak|ke; we hebben een extra k toegevoegd om de eerste syllabe dicht en kort te houden
Substantief
Substantieven veranderen hun vorm als we ze in een meervoud zetten of als we een diminutief maken:
1 boom = een syllabe: 2 x o om de uitspraak lang te maken
↓
2 bomen = 2 syllaben bo|men: de eerste is open –> de uitspraak is lang en we hebben de tweede o niet nodig
x
bom = een syllabne; dicht syllabe –> korte uitspraak
↓
2 bommen = 2 syllaben bom|men: we hebben een extra m toegevoegd om de eerste syllabe dicht te houden: bom|men –> de korte uitspraak van o wordt bewaard
* om te onthouden: aan het einde van een Nederlandse woord staat er bijna nooit een dubbele consonant
Samenvatting
Het is belangrijk om het principe van de open en gesloten syllabe goed te leren. Door het goed te begrijpen maken we dan minder fouten in spelling en uitspraak.
Dus nogmaals het principe is:
syllabe met een vocal aan het einde = open syllabe, lange uitspraak. Om het te behouden moeten we soms in het enkelvoud bijvoorbeeld nog een vocal toevoegen (boom –> bomen)
syllabe met een consonant aan het einde = gesloten syllabe, korte uitspraak. Om het te behouden moeten we soms in het meervoud bijvoorbeeld nog een consonant toevoegen ( bak –> bakken).