Gebruik
Imperatief is een vorm van het verbum die jullie kunnen gebruiken om:
–> een opdracht te geven: Beantwoord de vragen.
–> een vriendelijk verzoek te doen: Ga maar zitten.
–> een dringend verzoek te doen: Raak het niet aan!
Vorm
Informeel
– de stam van het verbum (1ste persoon). Deze vorm kan gebruikt worden zowel voor het enkelvoud als voor het meervoud.
Doe het raam dicht.
doen –> 1ste persoon: ik doe
Vertel me alles.
vertellen –> 1ste persoon: ik vertel
Formeel
– de stam van het verbum (1ste persoon) + t + het pronomen u. Deze vorm kan gebruikt worden zowel voor het enkelvoud als voor het meervoud.
Gaat u rechtdoor.
gaan–> 1ste persoon: ik ga + t –> gaat + u –> gaat u
(dubbel a om de uitspraak te behouden)
Komt u binnen
komen–> 1ste persoon: ik kom +t–> komt + u –> komt u
Infinitief
– ook met infinitief kunnen we de imperatief uitdrukken. Het wordt vaak gebruikt in de spreektaal of in de opschriften, op de boorden.
Niet roken. (opschrift)
Hier invullen (opschrift)
Doorlopen! (spreektaal)
Niet doen! (spreektaal)
Partikels
– partikels zijn kleine woordjes die meestal niet vertaald kunnen worden in andere talen maar die de toon van de spreker uitdrukken.
Hier zijn een paar voorbeelden: eens, maar, toch, even
Ze duiden de volgende intenties van de spreker aan:
eens
– verzoek, wens
– maak de imperatief zachter
Ga eens zitten.
Kijk eens.
maar
– geeft een toestemming
Doe maar.
Zit u maar.
toch
– dringend verzoek
– maak de imperatief sterker
Sta toch op!
even
– het gaat niet lang duren
Kom even binnen.