Gebruik
In het Nederlands bestaan twee soorten zinnen – de hoofdzin (HZ) en de bijzin (BZ). De hoofdzin zegt ons niets over de bijzin terwijl de bijzin ons een extra informatie over de hoofdzin geeft.
Vorm
De bijzin wordt gecombineerd met een of meer hoofdzinnen.
Voorbeeld:
Ik weet. = hoofdzin
↓
Jan weet waar Rotterdam ligt.
… waar Rotterdam ligt = bijzin
Wat weet Jan? Waar Rotterdam ligt. –> Het geeft ons een extra informatie over de hoofdzin (wat Jan weet).
De kenmerken van de bijzin
–> Zij geeft ons een extra informatie over de hoofdzin (het kan altijd een antwoord zijn op de vraag over de hoofdzin).
–> Zij heeft eigen subject en verbum finitum.
–> De volgorde is anders dan die van de hoofdzin.
–> De bijzin begint met een verbindingswoord.
Het verbindingswoord
Het onderschikkendvoegwoord
omdat, dat, hoewel, als, of, …
Laat me weten als je thuis bent.
HZ BZ
Het vragend voornaamwoord
wat, wie, …
Ik weet niet wat ik moet doen.
HZ BZ
Het vragend bijwoord
waar, hoe, wanneer, …
Weet u waar het station is?
HZ BZ
Het betrekkelijk bijwoord
waar, hoe, wanneer, …
Dat is de winkel waar ik de jas gekocht heb.
HZ BZ
Het betrekkelijk voornaamwoord
die, dat, ..
Het boek dat ik nu lees, is heel spannend.
HZ deel 1 bijzin HZ deel2
Het voornaamwoordelijk bijwoord
waarmee, waarvoor, waaraan, …
De kaart waarmee u wilt betalen, is helaas niet geldig.
HZ deel1 bijzin HZ deel 2 D
De volgorde van de bijzin
Combinaties met de hoofdzin
HZ + BZ
Ik blijf thuis omdat ik me niet goed voel.
–> geen komma
verbindingswoord | subject | rest | verbum | prepositie gedeelte |
… omdat | ik | blij | ben | met dit nieuws. |
… die | zij | gisteren | heeft gekregen | van haar collega’s. |
… waar | mijn zus | heel lang | heeft gewoond | met haar man. |
BZ + HZ
Omdat ik me niet goed voel, blijf ik thuis.
–> komma
–> ! de volgorde van de HZ verandert ook–> de zin begint niet met subject maar met verbum –>blijf ik thuis
HZ deel1 + BZ + HZ deel2
De jurk die je mooi vond, is uitverkocht.
HZ deel1 BZ HZ deel2
–> komma tussen de BZ en HZ deel 2