Voegwoorden

Vorm

De vorm wordt niet aangepast.

Gebruik

Voegwoorden zijn kleine woordjes die 2 of meer zinnen verbinden. 

Er zijn twee soorten zinnen: hoofdzin en bijzin

hooofdzin = een zin die zelfstandig kan staan; hij is niet afhankelijk van een andere zin

bijzin = een zin die meestal niet zelfstandig staat en is afhankelijk van de hoofdzin
           – we kunnen vragen stellen over de bijzin:

Karel gaat slapen omdat hij moe is.
(hoofdzin) (bijzin)
Vraag: Waarom gaat Karel slapen? 
Antwoord:  Omdat hij moe is.

Mogelijke combinaties

hoofdzin + hoofdzin
hoofdzin + bijzin/ bijzin + hoofdzin
hoofdzin + bijzin+bijzin/ bijzin + bijzin + hoofdzin

Er zijn 2 soorten voegwoorden: nevenschikkende en onderschikkende

Nevenschikkende voegwoorden
– verbinden 2 of meer hoofdzinnen of 2 of meer bijzinnen; verbinden zinnen op hetzelfde niveau
– de woordvolgorde is normaal (= verbum op de 2e plaats in de zin)
– ze staan altijd tussen de twee zinnen die ze verbinden

De nevenschikkende voegwoorden zijn: maar, want, en, of, dus

Maar: De schoenen zijn prachtig maar ze zijn te duur.

Want: Ik ga niet naar het feest want ik ben moe.

En: In dit restaurant kun je lekker eten en het personeel is heel aardig.

Of: Je biedt je excuses aan of ik ga weg.

Dus: Ik heb verslapen dus ik kom een beetje laat.
Ik heb verslapen dus ik een beetje laat kom.

! Bij dus zijn beide woordvolgordes mogelijk: gewone met verbum op de 2e plaats in de zin maar ook de volgorde waar het het verbum aan het einde staat

Onderschikkende voegwoorden
– verbinden een hoofdzin en een bijzin; verbinden zinnen van twee verschillende niveau’s
– staan aan het begin van de bijzin
– woordvolgorde: het verbum staat aan het einde van de bijzin

Ik ga niet naar het feest omdat ik moe ben.
(hoofdzin) (bijzin)

 –> Als de bijzin de eerste is van de zinsconstructie, dan begint de hoofdzin met een persoonsvorm van het werkwoord. Tussen de werkwoorden zetten we een komma.

Omdat ik moe ben, ga ik niet naar het feest.
(bijzin) (hoofdzin)

De onderschikkende voegwoorden zijn:

– alle combinaties met dat: dat, omdat, zodat, nadat, voordat, totdat

Dat: Ik weet dat ik te laat ben.

Omdat: Mijn baas is boos omdat ik te laat ben.

Zodat: Ik ga met de auto zodat ik niet te laat ben.

Nadat: We hebben het restaurant verlaten nadat we hadden betaald.

! Pas op de tijden: in het verleden gebruiken we meestal na nadat plusquam perfectum omdat de activiteit van de bijzin gebeurde voor de activiteit van de hoofdzin.

Voordat: De presentatie was begonnen voordat ik ben gekomen.

! Pas op de tijden: in het verleden gebruiken we meestal in de hoofdzin plusquam perfectum omdat de activiteit van de hoofdzin gebeurde voor de activiteit van de bijzin.

Andere onderschikkende voegwoorden die we kunnen gebruiken zijn: als, toen, hoewel, of, …

Als: Ik zal je bellen als ik thuis kom.

Toen: Toen ik in Amsterdam woonde, werkte ik bij NS.

! Let op: Toen gebruiken we alleen in de verleden tijd, meestal met imperfectum.

HoewelHoewel ik me niet goed voel, ga ik naar werk.

Of: Ik weet niet of ik meega naar het feest vanavond.

Verder…

Er zijn meer onderschikkende voegwoorden dan nevenschikkende. We kunnen ze in volgende groepen verdelen:

Tijd

Terwijl: Terwijl ik hier wacht, zal ik de e-mails beantwoorden.

Sinds: Sinds je hier bent, kan je mij helpen.

Zodra: Zodra ik het salaris krijg, betaal ik al mijn rekeningen.

Zolang:  Zolang het buiten warm is, eten we in de tuin.

Totdat: Ik zal bellen totdat iemand opneemt. 

Voorwaarde

Mits: Je kunt mijn auto lenen mits je voorzichtig zal rijden.

Tenzij: We gaan dit weekend barbecueën tenzij het regent.

Als: Als je je niet lekker voelt, kan ik de presentatie doen.

Indien: Indien u een paspoort wilt aanvragen, dient u eerst een afspraak maken.

Reden, oorzaak en gevolg

Omdat: Ik moet morgen vroeg opstaan omdat mijn trein al om 6 uur vertrekt. (reden)

Doordat: Wij kunnen niet gaan doordat onze auto kapot is. (oorzaak)

Zodat: Ik zal het licht aan doen zodat we het beter zien. (gevolg)

Opdat: Peter studeert hard elke dag opdat hij zal slagen voor de examen. (doel, meer formeel dan zodat)

Toegeving

Hoewel: Janneke kijkt met Jan naar de wedstrijd Ajax Manchester United hoewel zij voetbal niet interessant vindt.

Ofschoon: De prijzen zijn gestegen ofschoon de regering heeft beloofd dat het niet zou gebeuren. (meer formeel)

Ondanks dat: Ondanks dat we laat waren, hebben we de trein gehaald. (spreektaal)

Samenvatting

Voegwoorden kunnen ons veel helpen om zich uit te drukken. Het is daarom essentieel om ze vanaf begin goed te leren en hun betekenis te begrijpen. 
Pas op ook op de juiste woordvolgorde.