Vorm
zou/ zouden + infinitief |
zou: enkelvoud
zouden: meervoud
Gebruik
1. Twijfelen/ Onzekerheid
Jan is niet op werk vandaag. Zou hij ziek zijn?
= Ik weet niet zeker dat Jan ziek is, ik denk het alleen.
De rijexamen zou niet te moeilijk zijn.
= Ik heb het gehoord, maar zeker weet ik het niet.
2. Advies/ suggestie geven
Mogelijke vormen
–> Als ik jou/u was, zou ik + infinitief
–> Je/u zou + moeten + infinitief
–> Zou je/u niet + infinitief
Voorbeelden:
Als ik jou was, zou ik met de teamleader spreken.
U zou meer groente moeten eten.
Zou je niet met hem spreken?
3. Beleefde vraag en wens
Mogelijke vormen
zou + kunnen/ willen/ mogen + infinitief |
Voorbeelden:
Zou u mij meer informatie kunnen sturen per e-mail?
beleefde vraag
Ik zou graag willen leren kitesurfen.
wens
Zou ik jouw fiets mogen lenen?
verzoek
4. Herinnering aan een afspraak/ belofte
Zou je niet vanavond koken?
= Je hebt beloofd dat je vanavond zou koken.
Zouden ze niet hier al zijn?
= We hebben afgesproken om 5 uur
5. Irrealis; een hypothese uitdrukken
Mogelijke vormen
Er zijn 4 mogelijke manieren:
zou + infinitief, zou + infinitief |
zou + infinitief, imperfectum |
imperfectum, zou + infinitief |
imperfectum, imperfectum |
Voorbeelden:
Als ik meer tijd zou hebben, zou ik Spaans leren.
Als ik meer tijd zou hebben, leerde ik Spaans.
Als ik meer tijd had, zou ik Spaans leren.
Als ik meer tijd had, leerde ik Spaans.
–> er is geen verschil in betekenis tussen deze vormen
Samenvatting:
Het belangrijkste is om de basisvorm te onthouden: zou + infinitief en dat het infinitief aan het einde van de zin staat; jullie moeten dus vaak de conditionalis splitsen: Ik zou vanavond koken.
De basisvorm kan aangepast worden naar de intentie van de spreker door de modale verba mogen, moeten, kunnen, …
Bij irrealis kan imperfectum gebruikt worden i.p.v. zou+infinitief