Verleden tijd: perfectum & imperfectum

PERFECTUM (VOLTOOIDE VERLEDEN TIJD)

Vorm

hebben/zijn + ge + ik vorm (stam) + t/d

hebben           + ge + maak                  + t               hebben gemaakt

hebben           + ge + leer                     + d              hebben geleerd

–> ‘t- k-o-f-s-ch-i-p – na deze letters volgt t, na alle andere letters d

! Er staat nooit een dubbele consonant aan het einde: landen –> geland, niet gelandd

–> z of v in de stam van de infinitief/basisvorm –> d

verhuizen                           We zijn verhuisd.

beloven                              Ik heb het beloofd.

Participium met prefix

–> Prefixen be-, er-, ge-, her-, ont-, ver- zijn nooit scheidbaar en er wordt daarom geen ge in het perfectum gebruikt: Ik heb het begrepen.

–> Andere prefixen zijn gescheiden door ge- van de basisvorm: inchecken –> Ik heb ingecheckt.

–> Er zijn werkwoorden waar ook de andere prefixen onscheidbaar zijn: ondertekenen –> Ik heb het contract ondertekend.

Hebben x zijn

hebben: meeste woorden
zijn: beweging met een richting; verandering; uitzonderingen

Ik ben gefietst naar Utrecht. x Ik heb de hele dag gefietst.

Zij is 5 kilo aangekomen tijdens de vakantie. (verandering)

–> het woord vergeten

met zijn: Iets zich niet meer herinneren, iets niet meer weten; meer geestelijk

Ik ben de naam van de film vergeten.

met hebben: Iets niet gedaan hebben of niet meegenomen hebben:

Ik heb mijn pinpas thuis vergeten.

Ik heb vergeten de oven uit te doen!

Gebruik 

–> Als we praten over een afgelopen gebeurtenis/ handeling in het verleden; we willen zeggen/informeren dat het gewoon gebeurd is, we beschrijven het niet.

Ik heb goed geslapen.
Mijn opa heeft als leraar Nederlands gewerkt.
Louis van Gaal heeft het Nederlandse elftal getraind.

–> Als het resultaat van de handeling in het verleden tot het moment van het praten duurt:

Ik heb veel wijn gedronken. Daarom heb ik nu hoofdpijn. ( = resultaat)
x
Het was een leuke avond. We praatten over alles, dronken wijn, …        ( = beschrijving van de avond)

–> In dagelijkse gesprekken over recent verleden is het beter om perfectum te gebruiken:

Wat heb je gisteren gedaan? Ik heb de hele dag gewerkt.

–> Als we een feit willen vermelden:

Harry Mulish heeft het boek Aanslag geschreven.

IMPERFECTUM (ONVOLTOOIDE VERLEDEN TIJD)

Vorm

ik vorm (stam) + te/de + (n) 

maak                  + te     + n – voor meervoud (plural)    –> maakte(n)

speel                 + de     + n – voor meervoud (plural)    –> speelde(n)

–> ‘t- k-o-f-s-ch-i-p – na deze letters volgt –te, na alle andere letters –de

–> z of v in de stam van de infinitief/ basisvorm –> de:

geloven–> Hij geloofde mij niet.

–> d of t aan het einde –> dubbel tt of dd: zetten –> Ik zette koffie voor haar.

–> scheidbaar prefix staat aan het einde van de zin: aankomen –> De trein kwam eindelijk aan.

Gebruik 

–> Als we een situatie of handeling in het verleden beschrijven:

Kun je je het voorstellen? 30 jaar geleden hadden mensen nog geen mobiele telefoons.

Zij trainde hard voor deze wedstrijd.

–> Als we praten over een gewoonte in het verleden:

Mijn moeder las mij vroeger voor uit een dik sprookjesboek.

–> Bij handelingen in het verleden die (kort) na elkaar gebeuren:

Hij kwam aan, pakte zijn laptop en ging weer werken.

–> Altijd na toen:

Toen ik op middelbare school zat, had ik nog lang haar.

* toen betekent als of wanneer, maar het wordt gebruikt alleen in het verleden

Onregelmatige werkwoorden

Helaas er is een lijst van onregelmatige werkwoorden waar de bovenstaande regels voor vorm niet gelden. Het perfectum en imperfectum van deze woorden wordt dan op een andere manier gecreëerd. De lijst van de onregelmatige werkwoorden kunnen jullie vinden op de volgende website:

https://www.nt2.nl/documenten/in_zicht/lijst_onregelmatige_werkwoorden.pdf

Samenvatting

Voor de correcte vorm is het belangrijk om de regel van ‘t – k-o-f-s-ch-i-p te leren en ook de onregelmatige verba te kennen. Niet vergeten naar de s/z en f/v regel.

Wat het correcte gebruik betreft, er zijn aanduidingen die jullie kunnen helpen om te beslissen welke tijd te gebruiken (zie boven). Het werkt echter vaak door intuïtie of soms is het verschil in de context zo klein dat er beide tijden gebruikt kunnen worden.