Gebruik van zelf

Gebruik

Zelf beklemtoont de persoon of de zaak waarover we praten. De betekenis is ‘in eigen persoon’ of ‘de zaak op zich’:

Deze taart kun je makkelijk zelf maken.
= Jij maakt de taart zonder hulp van iemand anders.

Vorm

We kunnen zelf toevoegen aan een persoonlijk voornaamwoord om een nadruk uit te drukken:

subject object
ikzelf mijzelf
jijzelf jouzelf
zijzelf haarzelf
hijzelf hemzelf
wijzelf onszelf
zijzelf henzelf, hunzelf
*jullie en u schrijven we met deze betekenis uit elkaar: u zelf, jullie zelf

Jijzelf zou het nooit doen.

Ik weet niet wat Daniel ervan denkt, dat moet je aan hemzelf vragen.

De fiets is groter dan hemzelf.

Soms houden we onszelf voor de gek.

U moet vooral denken aan u zelf.

–> Bij de reflexieve werkwoorden gebruiken we de volgende vormen:

zichzelf voor derde persoon enkelvoud en meervoud
mezelf
jezelf
uzelf
wezelf
julliezelf

Ik heb me ingeschreven voor de cursus.

Ik heb mezelf ingeschreven voor de cursus.
– dezelfde, maar hier willen we benadrukken dat het niemand anders heeft gedaan dan ikzelf